Algemeen
Infectieziekten bij de hond en de kat bedreigen hun gezondheid. Gelukkig bestaat er de mogelijkheid om tegen bepaalde ziekten te vaccineren; de zogenaamde enting.
Voorkomen is beter dan genezen!
Hoe werkt een vaccin?
Met een vaccinatie wordt gebruik gemaakt van de natuurlijke afweer van de hond en de kat.
Een vaccin tegen een bepaalde ziekte zet het lichaam aan om een bescherming (een immuniteit) tegen een ziekte op te bouwen. Er zijn ook vaccins die met één toediening het huisdier beschermen tegen een aantal ziekten, hierdoor kan men met minder injecties volstaan.
Waarom herhalen?
Na verloop van enige tijd verzwakt het effect van de vaccinatie en heeft het lichaam van het huisdier opnieuw een stimulans nodig om zijn weerstand op peil te houden. Hoe vaak en wanneer deze herhalingen plaats moeten vinden is afhankelijk van de ziekte waartegen men vaccineert.
Infectieziekten bij de hond.
Parvo
Deze ziekte wordt veroorzaakt door een klein virus (het parvovirus). Infectie vindt plaats door opname van de virusdeeltjes die door besmette dieren o.a. met de ontlasting worden uitgescheiden.
Het virus blijkt ongevoelig te zijn voor veel ontsmettingsmiddelen. Het virusdeeltje kan gedurende lange tijd in de omgeving aanwezig blijven. Vooral jonge dieren zijn gevoelig voor de infectie maar ook oudere dieren kunnen zich besmetten.
De ziekte kenmerkt zich vaak door koorts en braken gevolgd door diarree. Bij jonge dieren kan soms ook de hartspier aangetast worden.
Hondenziekte (ziekte van Carré)
Deze ziekte wordt veroorzaakt door een virus waarvoor vooral jonge honden gevoelig zijn.
Infectie vindt plaats door virusdeeltjes die door besmette dieren worden uitgescheiden en opgenomen worden door gevoelige dieren.
De ziekte begint vaak met oog- en neusuitvloeiing gecombineerd met koorts. Ook kunnen de longen en de darmen worden aangetast en wordt het beeld soms verergerd met zenuwverschijnselen (zogenaamde “tics”).
Infectieuze leverziekte (HCC)
De ziekte wordt veroorzaakt door een virus en wordt vaak aangetroffen bij jonge honden.
Infectie vindt plaats door inademing of door opname van virusdeeltjes met de mond. Dieren die de ziekte doorgemaakt hebben en genezen zijn kunnen nog maanden virusdeeltjes uitscheiden. Vaak ziet men een acuut optredende ziekte die zich kenmerkt door ooguitvloeiing, hoge koorts, opeenhopingen met bloederig vocht in de lichaamsholten en een vergrootte lever.
Een tweede type van dit virus veroorzaakt aandoeningen van de ademhalingswegen en kan een onderdeel van het kennelhoestcomplex zijn.
Ziekte van Weil (Leptospirose)
Deze ziekte wordt veroorzaakt door de zogenaamde Leptospiren; dit zijn bacteriën die door geïnfecteerde dieren voornamelijk met de urine worden uitgescheiden. Ook de bruine rat speelt een rol bij de verspreiding van deze ziekte.
Infectie komt tot stand doordat de hond contact heeft met de urine van een geïnfecteerde hond of met de urine van een geïnfecteerde bruine rat.
De ziekteverschijnselen kunnen zich plotseling of wat geleidelijker voordoen en bestaan uit algemeen ziek zijn, koorts, maagdarmstoornissen, nierontsteking en soms geelzucht door de ontsteking van de lever.
Kennelhoest
Dit ziektebeeld kan veroorzaakt worden door een aantal infectieuze oorzaken waarvan de belangrijkste het Para-Influenzavirus, het Canine Adenovirus type 2 en de Bordetella bacterie zijn. Honden besmetten zich door opname of inademing van de verwekkende kiemen. Vaak hangt de ziekte samen met een verandering in de leefomstandigheden van de hond (bv. Een verblijf in een hondenpension).
De verschijnselen zijn vaak een harde droge hoest als gevolg van de ontsteking van de luchtpijp, die zich eventueel naar de lagere luchtwegen (bv. Bronchiën) kan uitbreiden.
Infectieziekten bij de hond en de kat
Hondsdolheid
Het hondsdolheidsvirus is besmettelijk voor alle warmbloedige dieren, waaronder bv. Hond, kat én mens. De besmetting komt meestal tot stand door een beet van een geïnfecteerd dier (bv. een vos) omdat het speeksel van een besmet dier virusdeeltjes bevat. Na enige tijd treden gedragsveranderingen op die zich kunnen uiten als agressief gedrag. Het verloop van de ziekte is meestal fataal.
Infectieziekten bij de kat
Kattenziekte
De ziekte wordt veroorzaakt door een zeer besmettelijk klein virus (parvo-virus) hetgeen ongevoelig is voor veel ontsmettingsmiddelen.
Vooral jonge dieren van minder dan 1 jaar oud zijn gevoelig. Het virusdeeltje kan gedurende lange tijd in de omgeving aanwezig blijven. De infectie vindt plaats door de opname of inademing van virusdeeltjes die uitgescheiden worden door besmette dieren.
De ziekte uit zich door hoge koorts en braken, na enige tijd kan ook diarree optreden en kan het dier uitdrogen.
Katten-niesziekte
Dit ziektecomplex kan worden veroorzaakt door een aantal verschillende ziekteverwekkers, een tweetal virussen (een herpesvirus en een calicivirus) en een zogenaamde chlamydia, die eigenschappen bezit van zowel virussen als bacteriën.
Katten van alle leeftijden zijn gevoelig, maar de ziekteverschijnselen zijn meestal het meest ernstig bij jonge dieren. Infectie treedt op door opname van besmettelijke deeltjes verspreid door zieke dieren (bv. Niezen, besmette drinkbakjes). Ook dieren die de ziekte lange tijd geleden hebben doorgemaakt kunnen nog af en toe virus (het herpesvirus) of continue (het calicivirus) uitscheiden.
De ziekte uit zich door koorts en een ontsteking van de slijmvliezen van de voorste luchtwegen (neus, keel), de ogen en de mond, waardoor de dieren niezen en speekselen.
Katten Leucose (FeLV)
Deze ziekte wordt veroorzaakt door een virus (een retro-virus) dat de afweer van de geïnfecteerde dieren sterk vermindert en eventueel bepaalde weefsels aanzet tot het vormen van gezwellen. De tijd tussen infectie en de ziekte kan vrij lang zijn (maanden) en voornamelijk katten tot ongeveer 5 jaar blijken gevoelig te zijn. De besmetting vindt plaats door contact met een besmet dier dat onder meer virus uitscheidt met het speeksel.
De ziekteverschijnselen zijn vaak een terugkerende lichte koorts, bloedarmoede en een vergrootte lever en/of milt. De afloop van de ziekte is dodelijk, na een ziekteverloop dat maanden kan duren.
Katten AIDS (FIV)
De verwekker van deze ziekte behoort tot dezelfde familie als het virus dat verantwoordelijk is voor de eerder genoemde Kattenleucose, maar heeft een iets andere samenstelling.
De ziekte wordt voornamelijk gezien bij wat oudere katten (> 6 jaar). Dieren infecteren zich vaak door bijtwonden van een besmet dier dat virus met het speeksel uitscheidt.
De ziekteverschijnselen komen voort uit een onderdrukking van de afweer van het dier hetgeen wordt veroorzaakt door het virus. De ziekte uit zich vaak door koorts, gewichtsafname, gedragsveranderingen en aanhoudende ontstekingen op diverse plaatsen in het lichaam (bv. de mond).
Feline Infectieuze Peritonitis (FIP)
De verwekker van deze ziekte is een zogenaamd Coronavirus. Onschadelijke vormen van dit virus komen ook voor. Besmetting komt tot stand door opname van virusdeeltjes die met de ontlasting, urine en speeksel van (zieke, of nog niet-zieke) geïnfecteerde dieren worden uitgescheiden.
De ziekteverschijnselen zijn in de beginfase vrij algemeen zoals koorts, lusteloosheid en gewichtsverlies, maar uiten zich naderhand door een opeenhoping van ontstekingsvloeistof in buik- en/of borstholte (bij de zogenaamde “natte” vorm) of door ontstekingen van diverse organen (zoals nieren en centraal zenuwstelsel) die niet direct zichtbaar zijn (de zogenaamde “droge” vorm).