Een lichaam heeft brandstof nodig om te kunnen functioneren. Er is dus energie nodig om het lichaam van brandstof te voorzien. Die energie wordt uit de voeding gehaald en kan afkomstig zijn van vetten, koolhydraten en eiwitten. Vetten leveren het meeste energie vergeleken met koolhydraten en eiwitten. Koolhydraten worden echter bij overmaat ook omgezet in vet.
De energiebehoefte van een individueel dier moet gekend zijn om te bepalen hoeveel voedsel dat bepaald dier nodig heeft. Deze opgenomen energie heeft verschillende functies. Zo dient ze voor het onderhoud van de vitale functies van het lichaam (dier in rust, ademhaling, vertering, temperatuurregeling…) en de activiteit, maar ook voor de groei en zogenaamde productie (lactatie, dracht). Werk- of sporthonden hebben dus een grotere behoefte aan energie vergeleken met een hond die het grootste deel van de dag rust, ook al zijn ze van hetzelfde ras.
Door het grote aanbod in katten- en hondenvoeding kan de keuze van een goede voeding een verwarrend proces worden. Omdat deze voeding als primaire voedingsbron dient voor uw dier, is het belangrijk om dit product toch kritisch te evalueren. Een belangrijke opmerking is bovendien dat de voeding aangepast moet zijn naargelang de levensfase van uw dier. Een jong dier heeft namelijk een andere behoefte dan een adult of senior dier. Ook de mate van activiteit speelt een rol.
Een goede voeding zal de gezondheid van uw dier op lange termijn bevorderen en omdat honden en katten niet in staat zijn om specifieke tekorten of onevenwichtigheden aan te vullen, is het aan de eigenaars om er op te letten dat de voeding evenwichtig en aangepast is.
Het gewicht van uw dier wordt bepaald door de dagelijkse input en output. Wanner uw dier dagelijks meer energie tot zich neemt dan dat hij die dag verbruikt, zal de overtollige energie opgestapeld worden. Op korte termijn gebeurt dit als reserves van de respectievelijke stoffen maar op langere termijn zal dit onder de vorm van vet gebeuren. Omgekeerd zullen de reserves aangesproken worden bij een tekort aan voeding waardoor het dier vermagert.
Het ideale gewicht van uw hond of kat is echter niet altijd eenvoudig te bepalen. Het hangt namelijk af van het ras, de stofwisseling, leeftijd, leefwijze etc. Een goede leidraad om na te gaan of uw dier gepast gevoed wordt, is de lichaamsconditiescore. Dit is een visuele beoordeling gecombineerd met palpatie (voelen) van de vetlaag en beenderige uitsteeksels zoals de heupen. Deze techniek geeft een indicatie of uw gepast, te veel of te weinig gevoed wordt naargelang van een toegekende score.
In onderstaande tabel worden de techniek en bijhorende scores weergegeven:
Score 1: zeer mager
|
|
Score 2: licht mager
|
|
Score 3: optimaal
|
|
Score 4: te dik
|
|
Score 5: zwaarlijvig (obees)
|
Ondervoeding komt voornamelijk voor bij dieren die ziek zijn. Het is belangrijk om de onderliggende oorzaak te achterhalen (aandoeningen aan de schildklier, nieren, hart, tumor…) zodat een goede gezondheid en een optimaal gewicht opnieuw gegarandeerd kunnen worden. Ook dieren die op straat leven kunnen ondervoed zijn. Te magere dieren steken al hun energie in overleven waardoor ze niks overhouden om reserves mee aan te leggen of om weerstand op te bouwen waardoor ze vatbaarder zijn voor ziektes.
Anderzijds is het ook mogelijk dat onze dieren obesitas ontwikkelen. Men spreekt van obesitas wanneer het lichaamsgewicht verhoogd is ten gevolge van overtollig vetweefsel. Behalve een overvloedige hoeveelheid voeding en snacks, kan de oorzaak ook liggen bij de genetische opbouw en de castratiestatus. Rassen zoals o.a. de Labrador Retriever, Cocker Spaniël, Beagle en Basset vertonen een verhoogde aanleg om overgewicht te ontwikkelen. Gecastreerde katten en honden hebben ook een verhoogd risico omdat ze minder gaan bewegen maar de eetlust blijft hoog. Ook de leeftijd (typisch 6 à 8 jaar) en bepaalde geneesmiddelen kunnen een aanleiding zijn voor het ontwikkelen van obesitas.
Wanneer er meer energie (voeding) wordt opgenomen dan dat er verbruikt wordt, wordt de overtollige energie opgeslagen in de vorm van vet en dit vetlaagje maakt dat de hond of kat een ronder uitzicht krijgt.
De lijst met aandoeningen die kunnen ontwikkelen bij obesitas is lang. Zo kunnen er orthopedische problemen optreden (spieren en gewrichten), de uithouding verslechtert en het dier wordt kortademig. Dit zorgt er alleen maar voor dat de dieren minder gaan bewegen waardoor het gewicht nog verder kan oplopen. Bovendien kan de bloeddruk stijgen, de gevoeligheid voor suikerziekte verhoogt en de lever kan vervetten waardoor ze bepaalde stoffen moeilijker kan afbreken. Katten en honden met een lange vacht kunnen zich moeilijker schoonmaken waardoor ze klitten krijgen of er ontlasting in de haren blijft kleven.
Tijdens het bezoek bij uw dierenarts wordt het gewicht gecontroleerd en eventuele problemen zullen aangekaart worden zodat er een plan van aanpak kan voorgesteld worden. Energierijke en extra aanvullende voeding worden aangeboden aan ondervoede dieren, terwijl dieren met overgewicht aangepaste en vezelrijke voeding voorgeschreven krijgen. Het voordeel van deze laatste voeding is dat de kat of hond een lang verzadigingsgevoel ervaart maar tegelijkertijd minder calorieën binnenkrijgt.
Verwacht geen wonderen maar met een consequente aanpak en nauwe opvolging kan opnieuw een gezond gewicht bereikt worden!